Ook in onzekere tijden zijn er nog zekerheden. Zo herdenken we vandaag voor de elfde keer de tragische kernramp in Fukushima en de hoge menselijke tol die Japan hiervoor vandaag nog steeds betaalt. Op 26 april is het opnieuw de beurt aan de Tsjornobyl-ramp, waarvan de 36ste ‘verjaardag’ door de oorlog in Oekraïne een extra bittere nasmaak heeft (in het licht van de Russische invasie in Oekraïne kiest Greenpeace ervoor zo veel mogelijk de Oekraïense schrijfwijze van Oekraïense (plaats)namen te gebruiken, dus Tsjornobyl i.p.v. de Russische benaming ‘Tsjernobyl’, nvdr).

Toch lijkt ons geheugen van zeer korte duur, want net nu de kwetsbaarheid van kerncentrales de voorpagina’s haalt, willen sommigen ons verder in dit risicovol avontuur storten door de kernuitstap terug te draaien.

Oekraïense kerncentrales in Russische vuurlinie

De berichtgeving over de situatie in en rond verschillende Oekraïense kerncentrales neemtstilaan alarmerende proporties aan. In Tsjornobyl is er sinds enkele dagen geen stroomverbinding meer. Met slechts 48 uur diesel voor de noodgeneratoren is met name de koeling van het bassin voor verbruikte brandstof intussen volledig uitgevallen en is het dus vertrouwen op de passieve veiligheidssystemen. Gelukkig liggen ook de reactoren die niet betrokken waren bij de kernramp 36 jaar geleden al meer dan twintig jaar stil, zodat het risico op een nieuw incident met verspreiding van radioactiviteit (bijvoorbeeld door spontane ontbranding van de gestockeerde kernbrandstof) beperkt is.

Maar Tsjornobyl is vandaag niet eens de grootste zorg. Ook in Zaporizja, de grootste kerncentrale in Europa die na hevige beschietingen werd ingenomen door de Russen, was een paar dagen geleden slechts één verbinding met het stroomnet intact. (Lees de briefing van onze experten.) Valt ook deze uit, dan valt men terug op kwetsbare noodsystemen die niet ontworpen zijn om het meer dan een week uit te houden. Als ook die laatste verdediging wegvalt, dreigt een veel erger scenario dan momenteel in Tsjornobyl, want de meeste reactoren werden er pas in de laatste weken stilgelegd en ook de verbruikte splijtstof in de koelbassins is nog zo heet dat het water er zonder externe koeling snel zal verdampen. Een meltdown of ontbranding van splijtstof zijn dan mogelijk, waarbij enorme hoeveelheden radioactiviteit vrijkomen.

En intussen rukt het Russisch leger verder op richting de kerncentrale nabij Yuzhnoukrainsk… (Lees de briefing van onze experten.)

Na “de Sovjet-cultuur” in Tsjornobyl en een tsunami in Fukushima is een open oorlog zoals vandaag in Oekraïne natuurlijk opnieuw een uitzonderlijke situatie, waarvan we oprecht hopen dat we die nooit in België zullen ervaren. Maar de vraag dringt zich op hoeveel verschillende “uitzonderlijke situaties” nodig zijn om ons oprecht bewust te worden van de algemene kwetsbaarheid van kernreactoren.

Ook Belgische kerncentrales kwetsbaar voor aanvallen

Want zo uitzonderlijk zijn deze situaties ook weer niet. Het zou overmoedig zijn te denken dat het hier allemaal zo’n vaart niet zal lopen. We moeten niet meteen een tsunami aan onze kust verwachten, maar Doel en Tihange liggen aan de oever van rivieren en na de overstromingen van afgelopen zomer weten we hoe snel en hoe hoog het waterpeil in de Maas bijvoorbeeld kan stijgen. Ook hebben meerdere gevoelige (en daarom grotendeels geheime) rapporten de kwetsbaarheid van de Europese en Belgische kernreactoren en koelbassins voor aanvallen aangetoond.

Zo is er het door Greenpeace opgestelde ‘Kornet-rapport’ over de impact van de gelijknamige antitankwapens (die circuleren op de zwarte markt) op een kerncentrale. Verschillende Greenpeace-acties toonden aan hoe ook drones de beveiliging van een nucleaire installatie zouden kunnen omzeilen. Zo werd één ongewapende drone ter demonstratie tegen een koelbassin gevlogen en werd met een tweede een rookbom ontstoken op het dak van een ander gebouw. Ook een officieel rapport over de gebrekkige weerstand van de Belgische kerncentrales tegen een zware vliegtuiginslag wordt nog steeds geheim gehouden voor publiek én parlement. En laten we de sabotage van Doel 4 uit 2014 niet vergeten, waarvoor ook na zeven jaar onderzoek geen verdachte werd gevonden.

Bovendien leren zowel Fukushima als Oekraïne ons dat het risico niet ophoudt bij een rechtstreekse aanval op een kerncentrale. Kernreactoren zijn zeer complexe en gevoelige installaties die actieve beveiliging nodig hebben. In Fukushima is slechts op het nippertje een nog veel grotere ramp afgewend, doordat het personeel van de centrale extra water in het koelbassin van reactor 4 heeft kunnen pompen (daarbij geholpen door een onvermoed lek van elders op de site). De radioactiviteit die had kunnen vrijkomen indien de brandstofstaven voor de helft droog waren komen te staan, had (bij gebruik van dezelfde normen als rond Tsjornobyl) tot een verplichte evacuatie tot 170km van de centrale kunnen leiden. In Oekraïne zijn we (tot nog toe) ontsnapt aan een ernstige beschadiging van de kerncentrales, maar blijven de toestand van het personeel dat niet afgelost wordt en de (on)mogelijkheid om beschadigde stroomlijnen te herstellen zorgen baren.

Volledige kernuitstap is beste optie voor onze factuur en veiligheid

Nu de oorlog in Oekraïne ons opnieuw met de neus op het nucleair risico drukt – en op de dag dat we de kernramp in Fukushima herdenken – is duidelijk dat we meer dan ooit moeten kunnen vertrouwen op een onafhankelijke nucleaire regulator. Een regulator die zijn taak om “de gezondheid van de bevolking, de werknemers en het leefmilieu te beschermen tegen de negatieve effecten van ioniserende straling” ernstig neemt. Een regulator die enkel genoegen neemt met de strengste veiligheidseisen voor nucleaire installaties – ook wanneer die de verdere uitbating van de kerncentrales financieel of technisch onmogelijk maakt.

Het kan dan ook niet dat het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) in een recent rapport voorstelde om een deel van de investeringen nodig voor een eventuele verlenging van Doel 4 en Tihange 3 met enkele jaren uit te stellen. In deze context zou het totaal onverantwoord zijn, mocht de federale regering besluiten tot het overhaast verlengen van één of meerdere kernreactoren.

Het is trouwens ook nog altijd wachten op een eerlijke en volledige vergelijking van de kosten voor het energiesysteem, bedrijven én gezinnen in geval van een volledige kernuitstap of gedeeltelijke verlenging. Want naast zware investeringen voor een enigszins veilige verlenging en mogelijke schadeclaims van andere producenten, zou Engie wel eens snel kunnen veranderen van “demandeur de rien” naar “demandeur de tout”. Vanuit zijn Parijse zetel kan de uitbater van de kerncentrales de Belgische overheid niet alleen tot comfortabele prijsgaranties dwingen, maar ook de nucleaire rente op de inkomsten uit de reactoren reduceren tot een symbolisch bedrag en zijn verantwoordelijkheid voor de factuur voor ontmanteling en afvalbeheer plafonneren. Intussen blijven we voor onze energiefactuur vooral afhankelijk van de prijspieken op de Europese markt – en dreigen onze gezinnen en bedrijven dus tweemaal te betalen.

Zowel voor onze factuur als voor onze veiligheid roepen wij daarom op de volledige kernuitstap tegen 2025 te handhaven.

Ik deel op Facebook Ik deel op Twitter Ik deel op Whatsapp