Deze week schoot onze zogenaamde ‘FarmErasmus’ uit de startblokken. 16 boeren uit verschillende Europese landen gaan op bezoek bij bioboerderijen in Frankrijk, Bulgarije en België om ecologische tips en tricks uit te wisselen. Wij trokken onze rubberlaarzen aan en volgden enkele Belgische deelnemers op hun studiereis in de West-Franse streek La Vendée.
Waarom doen onze bioboeren mee?
Onze eerste reisgezel was Anne-France (47), die samen met haar man granen teelt en schapen houdt in de buurt van Namen. Hun grote droom is hun bedrijf volledig bioproof maken, een omschakeling die noodgedwongen in verschillende fases moet worden aangepakt. De verkoop van haar producten baart Anne-France toch nog steeds zorgen.
Raphaël (41) is een veeteler in de omgeving van Malmedy en koos er al even geleden voor om bio te gaan. Hij wil graag meer opsteken over de manier waarop boeren lokaal de krachten bundelen en zich verenigen om duur materiaal gezamenlijk aan te kopen. Frankrijk lijkt op dat vlak al een stuk verder te staan: hoe kunnen ook wij dat slim aanpakken?
De ouders van Maarten (26) zijn dan weer in volle omschakeling naar bio in hun zuivelbedrijf in Stekene. Maarten hoopt in de eerste plaats te ontdekken hoe Franse ecoboeren meer diversiteit op het veld brengen.
Levenskwaliteit: niet méér, maar bétere producten
© Theophile Trossat / Greenpeace
Ecologische tips bij de vleet op de boerderij van Sébastien, de zogenaamde GAEC Ursule in Chantonnay. Het landbouwbedrijf met vier vennoten en een viertal werknemers, bewerkt samen maar liefst 270 hectare. Ze telen granen en peulen voor veevoeder, houden koeien en pluimvee, en persen zelf olie uit koolzaad en zonnebloempitten.
Opvallend: hoewel ze heel wat grond hebben verworven in de afgelopen jaren, blijft het aantal werknemers per hectare stabiel. Sébastien en zijn collega’s willen hun productie niet maximaliseren zoals de industriële landbouw doet, maar optimaliseren. Correcte werkuren en bijna vijf weken (!) vakantie is iets waar de meeste Belgische boeren alleen maar van kunnen dromen. Hoe pakken ze dat precies aan?
Groepsaankopen maken grotere investeringen mogelijk
© Theophile Trossat / Greenpeace
Spitstechnologie helpt hen een aardige eindje op weg om hun agro-ecologische project uit te voeren. Sébastien deelt bijvoorbeeld een ‘toaster’ met enkele boeren uit de buurt. Met het innovatieve toestel kan je verschillende soorten graan en zaden roosteren, waardoor het de voedingswaarden tot driemaal beter bewaart. Ook de dieren kunnen hierdoor het voeder beter verteren. De gedeelde investering in de toaster helpt Sébastien en zijn collega’s om zelf te voorzien in veevoeder. In hetzelfde assortiment vinden we een tractor met gps die nauwkeurig en automatisch het veld bewerkt. Gedeelde kosten maken het werk voor iedereen makkelijker.
GAEC Ursule heeft het biolabel, maar Sébastien en zijn collega’s drijven de principes veel verder door. ‘Meer biodiversiteit’ is voor hen een dagelijkse realiteit. Naast een enorme diversiteit aan gewassen en dierenrassen, hebben ze ook 45 km hagen aangeplant, wagen ze zich aan bomenlandbouw (agroforestry) en kweken ze bijen om de bestuiving te bevorderen. De teelten op hun velden roteren voortdurend, met als resultaat dat de bodem gezond blijft en het onkruid afneemt. Als kers op de taart wekken ze meer hernieuwbare energie op dan ze uiteindelijk met hun landbouwactiviteiten verbruiken. Sébastiens bioboerderij ontpopt zich tot een ware leerschool.
© Theophile Trossat / Greenpeace
Vooral het totaalplaatje spreekt Raphaël aan. Hij is nuchter genoeg om te beseffen dat het model niet letterlijk te kopiëren valt en dat hij zelf gestaag in een ommekeer zal moeten investeren. Bij GAEC Ursule timmeren ze immers al dertig jaar aan hun agro-ecologische methode. Landbouwgrond en personeel zijn bovendien veel goedkoper in Frankrijk, en de manier waarop Sébastien met boeren uit de regio samenwerkt en via coöperaties materiaal deelt, is bij ons nog niet op die manier gangbaar. Toch is het die groepsdynamiek die Raphaël prikkelt.
Veranderen op eigen kracht
Het uitgebreide recupereren van materialen werd door de Belgische bezoekers gesmaakt. De olie uit koolzaad en zonnebloemen is in de eerste plaats bedoeld voor menselijke consumptie, maar alles wat niet aan de kwaliteitsnorm voldoet, wordt gebruikt om veevoeder te verrijken. “Momenteel zijn alle gewassen die we telen nog bestemd voor onze beesten, maar het idee spreekt me wel aan”, verklaart Maarten.
Door gewassen te laten roteren en verschillende soorten op één perceel te planten, lijkt onze boerderij een complexe onderneming, beseft Jacques, schoonvader van Sébastien. “Maar voor wie er zoals ons middenin staat, is het als een piloot in zijn cockpit.”
Kunnen gewone boeren die vast zitten in een systeem van industrialisering en schaalvergroting wel de tijd en ruimte vinden om al deze ecologische technieken aan te leren, vraagt een journalist van de krant L’Avenir zich af. “Het is in de eerste plaats een kwestie van wíllen”, vindt Jacques. Hij vond als pionier dertig jaar geleden al de moed om tegen de stroom in te gaan.
Farmers2Farmers: door en voor boeren
© Theophile Trossat / Greenpeace
Bij Greenpeace geloven we dat de ecologische landbouw een serieuze boost kan krijgen als gewone boeren kennis en technieken kunnen aanleren van hun ecologische collega’s. Initiatieven als FarmErasmus en het platform farmers2farmers.org zijn laagdrempelige projecten voor landbouwers om onderling kennis uit te wisselen. Als onze beleidsmakers hen dan ook nog eens een duwtje in de rug geven, door de landbouwsubsidies goed te verdelen, lachen onze Belgische boeren een ecologisch landbouwlandschap tegemoet.